Adelaar
Nu, met een
adelaar wordt een profeet aangeduid in de Bijbel. Een profeet is een adelaar.
God noemt Zichzelf een adelaar, en wij zijn dan de “arendjes” ‑‑ de gelovigen.
Ziet u? En wat is het karkas waarmee ze zich voeden? Dat is het Woord. Waar het
Woord is, zal de ware natuur van de vogel zich tonen. Ziet u? Een adelaar wil
vers vlees hebben, hij moet vers vlees hebben. Hij is geen buizerd (ziet u?),
hij is een arend. U kunt hem geen denominatie-spul geven; hij moet
arend-voedsel krijgen; dat is het meest verse van het vlees. Niet wat Mozes
deed, niet wat iemand anders heeft gedaan, niet wat Sankey, Finney, Knox of
Calvijn hebben gedaan, maar op dit moment, het vlees dat voor déze dag wordt
gedood. En dat is het deel van Christus dat stierf om te maken dat dit Woord
werd bevestigd. Daar eten ze van. Begrijpt u het?
Niet wat Noach
deed of wat Mozes deed, zij zijn voorbeelden; we zien en lezen wat ze deden,
maar het is wat Hij beloofde nu te doen. Hij was het Woord daar vroeger, dat
was het dode lichaam voor die dag. De dag van Wesley was het karkas voor die
dag; de dag van Luther was het karkas voor die dag; maar zij gaan daar niet
naar terug. Dat is reeds bedorven. Wat overbleef moest verbrand worden, zelfs
van het avondmaal; laat het niet over voor de volgende generatie. De Bijbel
zegt wanneer u het avondmaal neemt, laat wat er van overblijft zelfs niet
liggen tot de morgen; verbrandt het. Dus daarnaar terug verwijzen? Beslist
niet! We hebben vers voedsel vandaag; dat is het Woord dat beloofd is voor dit
uur, om gemanifesteerd te worden in dit uur. Daar zijn de arenden ‑‑ waar het
dode lichaam is. Wij kunnen daar een lange tijd bij stil blijven staan, maar ik
ben er zeker van dat u begrijpt wat ik bedoel.
