Pagina's

Vasten

Nergens in het Woord wordt u gezegd om veertig dagen te vasten. Nergens. Niets ter wereld zegt u om te vasten, tenzij God het u zou zeggen. En als u dan vast, is het niet gewoon dat u hongerig wordt en dat u al deze dingen moet doormaken. Maar als u vast, broeder, zult u heel de tijd gelukkig zijn en blij. Er staat geschreven: “Wanneer gij vast, toont dan niet, zoals de huichelaars, een somber gelaat.” Zeg niet “Ik ben bezig veertig dagen te vasten, m'n kleren gaan me niet meer passen. Ik ben al dertig pond afgevallen, maar ja, ze zeiden me, dat ik er beter uit zou zien, als dit achter de rug is.” Wat een onzin! Het zijn misleidende geesten van de duivel.

Wanneer wij de zieken naar voren laten komen en ze worden niet genezen, dan is het nodig dat er een plechtig vasten wordt uitgeroepen, dat er een samenkomst bijeen wordt geroepen. Ergens is dan iets niet in orde. God, die de belofte deed, moet Zich ook aan die belofte houden en Hij zal het ook doen.

Wij lezen in het Oude en Nieuwe Testament, en ook in het tijdperk van Nicéa dat, wanneer ziekte toesloeg onder de heiligen, de hele gemeente samenkwam. Eén van hart riepen zij tot God en hun bede werd verhoord. Elk van hen, als leden van het Lichaam van Jezus Christus, met vasten en bidden en God hoorde en verhoorde hun gebeden. Vader, moge deze kleine gemeente zo door de band van de onderlinge liefde en door de Heilige Geest met elkaar verbonden zijn, dat ze zo worden als zij destijds ook waren, dat er geen wrijving onder ons zal zijn in dit komende jaar. Moge er gewoon zo'n goddelijke liefde zijn, moge een ieder wandelen op de wijze dat Christus wandelde, zodat vele pelgrims die onderweg vermoeid zijn geraakt, binnen zullen komen en gered zullen worden. Moge er gezegd worden dat, wanneer iemand de deuren van dit kleine gebouw binnengaat, de Tegenwoordigheid van God hem tegemoet komt met een lieflijk welkom. Neem ook de ziekte weg uit ons midden, Here.