Littekens
Enige tijd
geleden stond ik hier in een museum, en toen hij de rivier in Illinois moest
oversteken... Ik zag een oude kleurling met een kleine witte krans haar rondom
zijn hoofd die rondkeek, op zoek naar iets. Hij keek in een kleine vitrine en
hij stopte heel snel en deinsde terug. Het leek erop of het hem deed
verstijven. En de tranen liepen over zijn wangen, hij sloeg zijn ogen zo op
naar God en hij deed een gebed. Ik stond hem op een afstand een poosje gade te
slaan, wandelde toen naar waar hij stond en zei: “Hoe maakt u het, oom?”
Hij zei: “Hoe gaat het met u, meneer?” Ik zei: “Wat maakte u zo opgewonden?” Hij
zei: “Begrijpt u het niet?” Ik zei: “Nee.” Zei: “Kom, kijk hier.” En ik keek
daarin; onder het glas lag een klein oud gewaad, gewoon een klein opgevouwen
gewaad lag daar. Ik zei: “Wel, ik zie alleen een kleed.” Hij zei: “Maar die
vlek op de hoek is het bloed van Abraham Lincoln.” Hij zei: “Ik heb nog een
litteken hier rondom van een slavenriem, en het bloed van die man nam een
slavenriem van mij af. Zou dat u niet opgewonden maken?” Ik stond daar. Ik kon
hem geen antwoord geven. Ik dacht: “Als dit bij een kleurling bij wie een
slavenriem werd weggehaald, teweegbrengt, hoeveel temeer behoort een Christen
opgewonden te zijn over het bloed van Jezus Christus dat zonde uit zijn leven
wegnam en hem een nieuw schepsel in Jezus Christus heeft gemaakt?” Zijn leven
is voorbijgegaan.
Zij zijn
vanavond dankbaar, Heer, dat U een weg gebaand hebt. Zij zijn dankbaar voor
Jezus Christus, de dode substantie die U opwekte voor onze rechtvaardigmaking
om te tonen, dat als wij van Zijn leven nemen, wij voor eeuwig kunnen leven.
Moge het op deze groep komen, op degenen die hun hand opstaken. En misschien op
enigen die wisten dat zij het hadden moeten doen, maar het zolang hebben
uitgesteld; zo lang dat er daar na verloop van tijd een litteken is gevormd. Er
is geen verlangen meer. God, schud die persoon opnieuw. Misschien is dit wel de
laatste avond op aarde dat zij leven. Morgen kan het te laat zijn.